Artikel

Het grijze gebied tussen OS en NOS

‘Je bent toch niet alleen operationeel als je met een pistool rondloopt?’


De harde knip tussen de operationele en niet-operationele sterkte (OS/NOS) is fictief en zorgt voor een negatief wij-zij gevoel binnen de politie. Dat meent Hester, nu bedrijfsvoeringspecialist, daarvoor operationeel specialist. Zij maakte in 2019 de overstap naar een andere functie en ging daarmee van een OS- naar een NOS-titel. ‘Wat een onzin, dacht ik toen. Ik ben nog steeds dezelfde Hester met hetzelfde type werk.’

Direct na de politieacademie startte Hester bijna 30 jaar geleden op straat. Tijdens het management development traject dat ze volgde, werkte ze op verschillende operationele plekken in de organisatie. Toen ze zwanger raakte, volgde haar eerste keuzemoment: Een specialisme ontwikkelen of doorstromen naar een leidinggevende functie in een operationele eenheid? “Ik koos voor het specialisme en kwam al vrij snel in de projecten- en programmawereld terecht.”

Als operationeel specialist draaide ze steeds grotere projecten, tot ze landelijk kon gaan werken en na vijf jaar opnieuw voor een keuze kwam te staan. Landelijke projecten worden namelijk uitgevoerd door bedrijfsvoeringspecialisten, en dat is een NOS-functie. “Wat een onzin, dacht ik toen. Ik ben goed in dit werk, juist doordat ik weet hoe het werkt in de praktijk. Waarom moet hier dan zo’n harde knip worden gemaakt tussen OS en NOS? Ik ben toch nog steeds dezelfde persoon met dezelfde ervaring?”

Een stap naar buiten

Hester koos er uiteindelijk voor om de overstap te maken. “Voor mij is het belangrijk om het werk te doen wat op dat moment bij me past.” Toch was het geen eenvoudige keuze, omdat je maar een beperkte tijd je executieve status kan behouden in de niet-operationele sterkte. “Verschillende collega’s die hetzelfde werk doen als ik, willen per se operationeel blijven, alsof ze een stap buiten de politiewereld doen als ze onder NOS vallen. Maar ik heb ook veel collega’s die formeel onder NOS vallen en direct werk doen in een opsporingsonderzoek of op straat. En dat is het kromme aan het hele OS/NOS verhaal. Je bent toch niet alleen operationeel als je met een pistool rondloopt?”

‘Als organisatie kunnen we elkaar nu al in de ogen kijken en zeggen: Dat hele OS/NOS onderscheid, dat werkt helemaal niet!’

Door de politiewereld in te delen in OS en NOS lijken veel collega’s te vergeten dat er een groot grijs gebied is. Bedrijfsvoering en de executieve collega’s komen zo meer tegenover elkaar te staan, en dat wij – zij gevoel heeft volgens Hester een negatief effect op de samenwerking. “Wat de bedrijfsvoering doet, heeft rechtstreeks te maken met hoe de agenten op straat hun werkzaamheden kunnen uitvoeren. We dragen met zijn allen bij aan het resultaat. Natuurlijk zijn er functies waarbij je in je uniform op straat werkt of juist kantoorwerk doet. Dat onderscheid kun je prima aangeven met de executieve status van collega’s en of zij op dat moment inzetbaar zijn op straat. Maar het overgrote deel van de functies zit in een grijs gebied. Dan heb je er niets aan om over ‘wij’ of ‘zij’ te praten.”

Interne verandering

Wat dan wel werkt? De focus leggen op het resultaat. “Door de invoering van het onderscheid tussen OS en NOS is binnen de politie het beeld ontstaan dat de operaties leidend zijn en de bedrijfsvoering ondersteunend. Dat is niet het geval. Als er van ons als politieorganisatie iets gevraagd wordt, dan moet je breed kunnen kijken welk resultaat je wilt hebben en wat daarvoor nodig is. Daarin moet je zowel de executieve collega’s als de collega’s in de bedrijfsvoering meenemen. Het lukt ons nu soms niet om doelstellingen te halen, omdat de bedrijfsvoering pas wordt betrokken als de besluitvorming al is geweest. Dat kan en moet anders”

Uiteindelijk is het afschaffen van het onderscheid OS/NOS een politiek besluit, maar Hester meent dat verandering begint binnen de politie zelf. “Als organisatie kunnen we elkaar nu al in de ogen kijken en zeggen: Dat hele OS/NOS onderscheid, dat werkt helemaal niet. Als we zelf anders gaan praten en denken over elkaar, weet ik zeker dat we al een flinke stap kunnen maken.”