Binnen Equipe kauwen we regelmatig op de vraag hoe we anders kunnen omgaan met taal binnen de politie. Het gebruik van het woord niet-operationele sterkte heeft in de praktijk een negatieve uitwerking. Dit is nadelig voor onze interne en externe samenwerking en ons resultaat. Kan het ook anders? Ter inspiratie mochten we spreken met Timo Ligthart van Defensie. Conclusie? Het kan en moet absoluut anders.
Militairen, reservisten en burgers: een waardige onderverdeling
Timo Ligthart vertelde ons dat Defensie zijn personeel in drie hoofdgroepen verdeelt: militairen, reservisten en burgers.
- Militairen vormen het kernpersoneel. Zij zijn continu inzetbaar voor operationele taken, zowel nationaal als internationaal. Iedereen die meegaat op missie is militair, dus ook de ICT-specialisten, onderhoudspersoneel en artsen.
- Reservisten zijn ook militairen, maar zij zijn flexibel inzetbaar. Zij hebben vaak een andere (primaire) baan binnen een andere organisatie en kunnen tijdelijk in actie komen wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld bij een grote militaire operatie of tijdens spoedsituaties.
- Burgers vervullen onder andere logistieke, administratieve, technische of andere ondersteunende functies en dragen op deze manier indirect bij aan de operaties van de krijgsmacht.
Wat ons direct inspireerde, is dat de onderverdeling neutraal klinkt; er klinkt nergens een negatieve betekenis of wel/niet onderscheid doorheen. Alle rollen zijn essentieel voor het succes van Defensie en worden gewaardeerd om hun specifieke bijdrage.
Naast een indeling in hoofdgroepen wordt, in het kader van de transitie van de krijgsmacht, ook onderscheid gemaakt tussen een Bestuursstaf en een Defensiestaf. De Bestuursstaf houdt zich onder andere bezig met het bedrijfsvoeringsbeleid. De Defensiestaf, met een commandant der strijdkrachten aan het hoofd, geeft invulling aan de voorwaarden met betrekking tot inzet van Defensiemedewerkers.
Niet-operationeel is ook echt niet-operationeel
Ligthart legde uit dat ook Defensie de begrippen operationeel en niet-operationeel kent en gebruikt. Maar de manier waarop Defensie ze gebruikt, is wezenlijk anders dan binnen de politie. De term niet-operationeel wordt letterlijk gebruikt, namelijk voor militairen die tijdelijk niet worden uitgezonden, bijvoorbeeld omdat zij een periode van rust of herstel nodig hebben na een nationale of internationale operatie. Dit gaat puur over welke militairen er wel of niet kunnen worden uitgezonden op dat moment. Wederom een leerzaam inzicht.
Ondersteunend personeel: burger, reservist of militair?
Wat we tijdens het gesprek ook meekregen, is dat de indeling van het personeel in de groepen militair, reservist en burger niet direct iets zegt over het inhoudelijke specialisme van het personeel. Een militair kan hetzelfde specialisme hebben als een burger. Denk bijvoorbeeld aan ondersteunende technische, logistieke of IT-werkzaamheden. Het grote verschil is dat een militair wel uitgezonden kan worden en naast zijn specialistische taken vooral operationele taken uitvoert, en een burger niet.
Een militaire eenheid die wordt uitgezonden, functioneert als een klein dorp. Buiten Nederland kunnen zij nergens op terugvallen, dus moeten zij onder andere hun eigen geneeskundige maar ook technische, logistieke en IT-specialisten bij zich hebben. Dit betekent ook dat burgerpersoneel vaak gespecialiseerdere kennis heeft dan militairen met hetzelfde specialisme. Hierdoor kunnen zij elkaar goed aanvullen en vormen zij een onmisbare aanvulling op de operationele tak.
Vergelijking met de politie
De definitie van het begrip niet-operationeel is door de politie zelf bedacht tijdens de vorming van de nationale politie, dus nog niet zo heel lang geleden. Voordat deze begrippen werden ingevoerd, werd er binnen de politie vooral onderscheid gemaakt tussen executieve en administratief-technische functies (ATH-functies). Executieve medewerkers zijn medewerkers die een volledige politiële opleiding hebben afgerond. Een ATH medewerker heeft in principe geen politiële opleiding afgerond.
In de nieuwe indeling van het Landelijk Functiehuis Nationale Politie is deze indeling losgelaten. Operationele sterkte bestaat volgens het inrichtingsplan van de politie (uit 2012) uit functies die rechtstreeks een bijdrage leveren aan het operationele proces, inclusief aspiranten. Naast executieve functies kan dit ook ATH-functies betreffen, zoals de functie medewerker Intake en Service of een meldkamercentralist. Niet-operationele sterkte bestaat uit functies die het operationele proces ondersteunen, bijvoorbeeld de functie van secretarieel medewerker of functies uit de reeks Bedrijfsvoering.
Ruim 10 jaar later zien we dat dit onderscheid door de praktijk is achterhaald. Ook veel functies uit de Bedrijfsvoering leveren een rechtstreekse bijdrage aan het operationele proces. Hoe zonde is het dat we de begrippen operationeel en niet-operationeel toch gebruiken.
Conclusie
Wij menen dat bij Defensie niet voor niets neutrale woordkeuzes zijn gemaakt om het personeel in te delen in verschillende groepen. Het geeft aan dat dat je elkaar nodig hebt in de organisatie. Laten we dit bij de politie overnemen en de term niet-operationeel alleen nog maar gebruiken als je op dat moment even niet inzetbaar bent. Letterlijk dus…